De teelt!



Voor het planten worden geulen gemaakt van 25 cm diepte en 160 cm uit elkaar.

in de geul wordt een klein heuveltje gemaakt waarop de plantenwortels worden uitgespreid. De knoppen van de planten moeten 20 cm beneden het oorspronkelijke grondoppervlak komen.

De beste afstand tussen de planten in de geulen is 30 cm. De planten moeten direkt worden afgedekt met een laag grond van 6 cm dikte.

Onder droge omstandigheden is water geven aan te bevelen. Gedurende de zomer moet de grond vrij worden gehouden van onkruiden.

Omdat de rijen ver uit elkaar staan wordt weleens een tussenteelt gezet van een laaggroeiend gews. Dit vraagt echter veel werk en is alleen bij kleine oppervlakten uitvoerbaar.

Zodra het loof in het najaar is afgestorven kan het worden verwijderd.

Generic placeholder image

In het tweede jaar is het veld vlak gemaakt en wordt nog niet geoogst. Bij 12° C gaan de knoppen uitlopen en worden stengels gevormd.

Bij nachtvorsten kunnen de stengels bevriezen. Bevroren stengels kunnen het beste worden verwijderd zodat sneller nieuwe stengels worden gevormd.

Om het omwaaien van stengels te voorkomen kan iets worden aangehoogd met grond. De groei van asperge is beter bij een goede watervoorziening.

Pas als het loof in het najaar geheel is afgestorven kan het worden verwijderd.

Generic placeholder image

Zodra enkele stengels opkomen, meestal in april, worden over de asperge-rijen heuveltjes gemaakt.

De hoogte vanaf de planten moet 30cm bedragen zodat beschadiging van de wortels tijdens het oogsten wordt voorkomen.

Minstens één keer per dag wordt geoogst. Stengels die de bovenkant van de heuvel (het bed) hebben bereikt worden uitgegraven en afgesneden op ± 22 cm lengte.

Het eerste oogstjaar duurt tot begin juni, de volgende jaren wordt geoogst tot eind juni. De opbrengst is 0,5 tot 1kg per meter bed per jaar.

Na het oogstseizoen moeten de planten doorgroeien om volgend jaar weer opbrengst te geven.

Generic placeholder image